Bruisende plekken
- TOPOS
- 18 minuten geleden
- 5 minuten om te lezen
Column door Pim Buijs
Veel grote steden in Nederland hebben hun eigen volkslied. Denk aan Oh oh Den Haag van Harrie Jekkers en Geef mij maar Amsterdam van Johnny Jordaan. Hoewel ik al mijn hele leven in Utrecht kom en nu zelfs voor de stad werk, wist ik niet dat Utrecht ook zo’n volkslied had. Dit is Utereg mijn stadsie van Herman Berkien, gezongen in dialect net zoals de andere volkslieden. Het Uteregse volkslied begint bovenop de Dom met een blik naar beneden. Maar de tekst die mij het meest bij blijft is deze:
Utereg m'n stadsie daar gebeurt van alle hand
het bruist aan alle kant in het hartsie van het land
Deze twee zinnen beschrijven wat mij, en vele anderen, aantrekt aan Utrecht: de centrale ligging, de diversiteit in plekken en de levendigheid. Herman zegt het duidelijk: het bruist aan alle kant. Maar wat maakt een plek bruisend?
Bruisende plekken zijn plekken in de openbare ruimte waar veel te doen is, veel mensen zijn die dingen doen en daarbij elkaar ontmoeten. Denk aan het Neude in de avond, Hoog Catharijne in het weekend of de verschillende stadsparken op een warme dag. Het bruisvermogen is van veel factoren afhankelijk, zowel sociale als fysieke factoren. Deze factoren worden beschreven in een recent rapport van TNO: Ruimtelijk ontwerp voor sociale cohesie (TNO, 2024). Sociale cohesie is het gevoel verbonden te zijn met je omgeving en de mensen. Een gevoel van sociale cohesie draagt dan ook bij aan het bruisvermogen: als men zich met een plek en de mensen die daar zijn verbonden voelt, wordt het vanzelf levendig.
De mate waarin iemand zich verbonden voelt met een plek en de mensen, wordt bepaald door persoonlijke aspecten zoals opleiding, cultuur en socio-economische status. Maar er zijn ook fysieke aspecten die de sociale cohesie beïnvloeden zoals toegankelijkheid, veiligheid, gevarieerd ruimtegebruik en aantrekkelijkheid. Als gemeente hebben we hier invloed op door te sturen op de openbare ruimte via ontwerp, beheer en het reguleren van gebruik.
Bij het sturen op de openbare ruimte wordt snel gedacht aan ontwerp: meer zitplekken, overzicht, meer groen, ruimte voor fietsers en voetgangers en een nadruk op toegankelijkheid. Hoewel dit een belangrijk aspect is, is het beheren van de openbare ruimte net zo belangrijk voor de sociale cohesie en daarbij het bruisvermogen van een plek. Zoals ook door TNO aangegeven, zorgen goed onderhouden, functionele en schone plekken voor meer sociale cohesie. Scheve tegels, uitstervend groen en zwerfafval zijn bepaald niet positief voor het bruisvermogen. Sterker nog, volgens de ‘broken windows’ theorie uit de criminologie, leid een slecht onderhouden openbare ruimte tot meer verloedering en kleine misdaden zoals vandalisme wat ook niet bepaald stimulerend is voor het bruisvermogen. Kortom, de inrichting bepaald hoe bruisend een plek kan zijn en het beheren van deze plek op de juiste manier houdt de plek daadwerkelijk bruisend.
Wat hierin in mist, is de manier waarop we als samenleving een plek bruisend maken. Dit wordt bepaald door de mensen en de manier waarop zij de ruimte gebruiken. Een plek kan nog zo goed zijn ingericht en onderhouden, zonder mensen zal het nooit bruisen. Dit maakt gebruik een belangrijk aspect in de levendigheid van een plek.
Maar de openbare ruimte wordt niet altijd gebruikt op de gewenste manier. Denk aan zwemmen in openbaar water waar het eigenlijk niet mag, het parkeren op plekken die er niet voor bedoeld zijn en het veroorzaken van overlast. Als gemeente sturen we hier vaak op door met borden aan te geven wat wel en niet mag en om te handhaven als men zich niet aan de regels houdt. Ook proberen we met borden, subsidies en andere initiatieven bepaald gedrag te stimuleren, zoals weergeven in figuur 1.


Soms gaat de wens om te sturen op het gedrag van mensen in de openbare ruimte erg ver: zo verzocht de Partij van de Dieren in de Utrechtse gemeenteraad om het gebruik van olifantenpaadjes te handhaven (DUIC, 2023). Daarbij hebben mensen ook een mening over hoe de openbare ruimte gebruikt zou moeten worden. Zij laten dit zien in hun stemgedrag, in contact met de gemeente, wethouders en raadsleden, via inspraakavonden en meldingen en door zich te organiseren in stichtingen en belangengroepen. Soms nemen ze het heft in eigen hand, bijvoorbeeld door op een grasveld bij een Gamma in Utrecht zelf groen te planten (DUIC, 2024). Dit was niet afgestemd met de gemeente en de bestaande planten waren exoten waardoor de planten uiteindelijk zijn verwijderd.

Deze twee voorbeelden illustreren een duidelijke spanning in de openbare ruimte: de top-down inrichting en instandhouding van de openbare ruimte en het gedrag dat hierbij is gewenst en de bottom-up behoefte van bepaalde gebruikers van deze openbare ruimte. Beide zijn nodig: de gemeente Utrecht is als eigenaar van de openbare ruimte juridisch verantwoordelijk dat deze veilig en goed onderhouden wordt, naast dat de gemeente de rol heeft om de openbare ruimte in te richten en te laten functioneren ten behoeve van de maatschappij. Aan de andere kant is het de bedoeling dat de openbare ruimte voldoet aan de wensen van de maatschappij, dus is het belangrijk dat de maatschappij ook mee kan doen in het sturen op de functie van de openbare ruimte. De openbare ruimte veranderen is echter niet zo maar gedaan: herinrichtingen en het aanpassen van beleid zijn langdurige processen. Daarbij kan niet bij elke aanvraag de openbare ruimte worden omgegooid: de gemeente is er om alle belangen te waarborgen, niet alleen van degene die het eerst en het hardst schreeuwt.
Een aspect dat kan hierin kan helpen is de mogelijkheid voor modulair of tijdelijk ruimtegebruik. De openbare ruimte wordt nu ingericht en in stand gehouden met het idee dat het ruimtegebruik constant blijft. Voor sommige functies is dit logisch, zoals riolering, mobiliteitsstructuren en andere vitale infrastructuur. Maar er is ook vaak ruimte voor tijdelijk gebruik. Denk aan terrassen in de zomermaanden, modulair groen, kleine evenementplekken etc. Hierdoor maken we mogelijkheden om het gebruik van de openbare ruimte aan te passen aan de behoefte van gebruikers en tegelijk om gewenst gebruik te stimuleren vanuit de gemeente. Zo ontstaan er dynamiek in de openbare ruimte. Of in andere woorden: bruisvermogen. Want iets bruist pas, als het kan bewegen.
Bronnen
DUIC. (2023, September 23). Partij voor de Dieren is tegen olifantenpaadjes en wil dat de gemeente Utrecht optreedt. Opgehaald van DUIC.nl: https://www.duic.nl/algemeen/partij-voor-de-dieren-is-tegen-olifantenpaadjes-en-wil-dat-de-gemeente-utrecht-optreedt/
DUIC. (2024, Mei 8). Gemeente Utrecht verwijdert opnieuw door bewoners geplaatste planten uit openbare ruimte . Opgehaald van DUIC.nl: https://www.duic.nl/algemeen/gemeente-utrecht-verwijdert-opnieuw-door-bewoners-geplaatste-planten-uit-openbare-ruimte/
TNO. (2024). Ruimtelijk ontwerp voor sociale cohesie. Leiden: TNO. Opgehaald van https://publications.tno.nl/publication/34643757/zUjM2Xl8/TNO-2025-P10290.pdf
Comments