Artikel door Zwaan Hoeksma over de bachelorscriptie van Thom de Gelder.
Stel je voor: je woont op een plek waar de band met de natuur centraal staat, waar beslissingen in gezamenlijk overleg worden genomen en waar geëxperimenteerd wordt met manieren om duurzamer te leven. Dit is in essentie wat een ecodorp is. Maar vergis je niet, achter dit idyllische beeld schuilt een verrassende diversiteit, zeker als het aankomt op hoe deze gemeenschappen hun leefruimte vormgeven.
Op de klimaatmars in Amsterdam in november 2023 kwamen maar liefst 85.000 mensen af (NOS, 2023), een duidelijk signaal dat de zorgen over de klimaatcrisis breed leven (Hickman et al., 2021). Terwijl overheden worstelen met het behalen van klimaatdoelen (Brown et al., 2019; CBS, 2023), ontstaan er vanuit de samenleving allerlei duurzame initiatieven. Ecodorpen zijn wellicht de meest radicale vorm rondom het streven naar duurzaamheid. Andere lokale initiatieven proberen de huidige manier van leven op enkele vlakken te verduurzamen. Terwijl in ecodorpen vanuit een duurzaamheidsperspectief op alle vlakken de manier van leven wordt ingericht. Ze functioneren als ware 'living laboratories', plekken waar nieuwe duurzaamheidstechnieken en sociale structuren in de praktijk worden getest (Dias, 2017; Kunze, 2012).
Wat deze laboratoria zo fascinerend maakt, is hun enorme verscheidenheid. Sommige ecodorpen zijn diep geworteld in een ideologische overtuiging en streven ernaar om zoveel mogelijk buiten het huidige kapitalistische systeem te functioneren. Ze omarmen wellicht een meer ecocentrische visie (Wagner, 2012; Ergas, 2012), waarbij de natuur omwille van zichzelf wordt gewaardeerd (Thompson & Barton, 1994). Terwijl andere ecodorpen juist proberen om een duurzaam leven te realiseren binnen bestaande maatschappelijke structuren.
Deze diverse visies komen ook duidelijk naar voren in de manier waarop ecodorpen hun ruimtelijke planning aanpakken. De ruimtelijke inrichting van een samenleving weerspiegelt immers de waarden en belangen die men belangrijk vindt. Waar in traditionele steden kerken vaak een centrale plek innemen (Harvey, 2020), zie je in ecodorpen een inrichting die de relatie tussen mens en natuur benadrukt (Meijering, 2012). Thom vergelijkt in zijn thesis de ruimtelijke planning van drie verschillende ecodorpen.

Afbeelding 1: Ecodorp Klein Oers. (Bron: GEN Nederland)
Neem bijvoorbeeld Ecodorp Klein Oers in Veldhoven. Hier is een duidelijk ruimtelijk inrichtingsplan ontwikkeld, vergelijkbaar met de planning van een conventionele woonwijk. Initiatiefnemer Cynthia inventariseerde bij andere ecodorpen hoe zij bepaalde zaken aanpakten. Vervolgens betrok zij toekomstig bewoners en een architect om door middel van workshops tot een concreet plan te komen. Deze planmatige aanpak sluit wellicht beter aan bij de manier waarop gemeentes gewend zijn te werken, wat de samenwerking met de gemeente in Klein Oers relatief soepel deed verlopen. Hun visie op mens-natuur relaties? Dat is er een waarin de natuur als kwetsbaar wordt gezien en beschermd moet worden, wat zich uit in het gebruik van bio-based materialen en het creëren van veel ruimte voor natuur.

Afbeelding 2: Ecodorp Ppauw. (Bron: Ppauw)
Bij Ecodorp Ppauw in Wageningen is er sprake van een hele andere aanpak. Hier verloopt de ruimtelijke planning veel meer organisch. Individuele initiatieven vormen de basis, en de gemeenschap en de natuur reageren op deze ruimtelijke ontwikkelingen. Het is een proces van 'trial and error'. Initiatiefnemer Erik benadrukt het belang van een open en vrij landschap, vergelijkbaar met de constante verandering in de natuur. Hun inclusieve natuurbeeld (Buijs, 2009), waarin mens en natuur als één worden gezien, leidt tot een ruimtelijke planning die niet rigide vastligt. Omdat het land gekraakt is, is de gemeente hier niet betrokken bij de ruimtelijke planning.


Afbeelding 3&4: Ecodorp Bergen (Bron: GEN Nederland (boven) & Ecodorpen Fonds (onder))
Tussen deze twee uitersten bevindt zich Ecodorp Bergen in Noord-Holland. Zij werken ook vrij planmatig, maar op een meer incrementele manier. Ruimtelijke vraagstukken worden stap voor stap aangepakt, vaak vanuit een concrete wens of probleem van een bewoner. Sociocratie speelt hier een belangrijke rol. In sociocratische kringen, verantwoordelijk voor verschillende deelgebieden, worden plannen gevormd en uitgevoerd. Belangrijke beslissingen worden genomen op basis van consent-besluitvorming, waarbij er naar een oplossing wordt gezocht waar iedereen mee kan instemmen (Christian, 2013). Hoewel ook Ecodorp Bergen een holistische en ecocentrische visie op mens-natuur relaties heeft, vertaalt zich dit minder direct in een allesomvattend ruimtelijk plan, maar meer als een afwegingskader bij concrete projecten. De samenwerking met de gemeente verliep in het verleden stroef, maar lijkt recentelijk te verbeteren.
Over sociocratie wil Thom nog wat uitdiepen. Zo zegt hij: “Sociocratie is inderdaad een besluitvormingssysteem dat vaak wordt toegepast binnen ecodorpen. Het legt de nadruk op gelijkwaardigheid en efficiëntie. Door te werken met kringen en consent-besluitvorming wordt iedereen betrokken bij de besluitvorming. Dit sluit goed aan bij het gemeenschapsgevoel dat in veel ecodorpen heerst.”
De diverse benaderingen van ruimtelijke planning in ecodorpen laten zien dat er niet één perfecte manier is om duurzaam samen te leven. Ze tonen aan dat de visie op de relatie tussen mens en natuur een fundamentele rol speelt in hoe de leefomgeving wordt ingericht. Ecodorpen zijn hiermee waardevolle 'living laboratories' (Kunze, 2012) die ons kunnen inspireren om na te denken over alternatieve manieren van wonen en ruimtelijke ontwikkeling, waarbij de mens niet langer centraal staat, maar onderdeel is van een groter, natuurlijk geheel (Schultz, 2002). De inzichten die hier worden opgedaan, kunnen ook op grotere schaal in de samenleving worden toegepast (Singh et al., 2019), wij als ruimtelijke planners en ontwerpers kunnen hier volgens Thom een belangrijke rol in spelen! Zo kunnen in de toekomst experimenten in deze groene oases een bredere impact hebben op de transitie naar een duurzamere samenleving.
Referenties
Brown, C., Alexander, P., Arneth, A., Holman, I., & Rounsevell, M. (2019). Achievement of Paris climate goals unlikely due to time lags in the land system. Nature Climate Change, 9(3), 203-208.
Buijs, A. E. (2009). Lay people's images of nature: Comprehensive frameworks of values, beliefs, and value orientations. Society and Natural Resources, 22(5), 417-432.
CBS. (2023). Monitor Duurzame Ontwikkelingsdoelen 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Christian, D.L. (2013). Transparency, equivalence and effectiveness. How sociocracy can help communities, part 1. Communities, 160, 59-63.
Dias, M. A., Loureiro, C. F. B., Chevitarese, L., & SOUZA, C. D. M. E. (2017). The meaning and relevance of ecovillages for the construction of sustainable societal alternatives. Ambiente & Sociedade, 20, 79-96.
Ergas, C. (2010). A model of sustainable living: Collective identity in an urban ecovillage. Organization & environment, 23(1), 32-54.
Harvey, D. (2020). The condition of postmodernity. In The New social theory reader (pp. 235-242). Routledge.
Hickman, C., Marks, E., Pihkala, S., Clayton, S., Lewandowski, R. E., Mayall, E. E., ... & van Susteren, L. (2021). Climate anxiety in children and young people and their beliefs about government responses to climate change: a global survey. The Lancet Planetary Health, 5(12), e863-e873.
Kunze, I. (2012). Ecovillages as places of social innovation: A case study analysis. RCC Perspectives, (8), 43-56.
Meijering, L. (2012). Ideals and practices of European ecovillages. RCC Perspectives, (8), 31-42.
NOS. (2023, 12 november). Tienduizenden betogers op klimaatmars in Amsterdam.
Schultz, P. W. (2002). Inclusion with nature: The psychology of human-nature relations. In Psychology of sustainable development (pp. 61-78). Boston, MA: Springer US.
Singh, B., Keitsch, M. M., & Shrestha, M. (2019). Scaling up sustainability: Concepts and practices of the ecovillage approach. Sustainable Development, 27(2), 237-244.
Thompson, S. C. G., & Barton, M. A. (1994). Ecocentric and anthropocentric attitudes toward the environment. Journal of Environmental Psychology, 14(2), 149–157.
Wagner, F. (2012). Ecovillage research review. RCC perspectives, (8), 81-94.
Comments