top of page

Socially supported landscape regeneration


Graduation work by Flore Bijker and Lian Kasper.

In de hele wereld is sprake van een afname van ecosysteemdiensten: een onderzoek van de VN schrijft dat 60% van in totaal 24 ecosysteemdiensten over de hele wereld op dit moment sterk onder druk staan (MA 2005). Ecosysteemdiensten zijn diensten die een ecosystemen kan leveren, onderverdeeld in producerende (voedsel en water), regulerende (schone lucht en microklimaat) en culturele diensten (educatie en inspiratie). Deze diensten dragen bij aan het algemene welzijn van de mens. Ze zijn van groot belang voor het voortbestaan van gezonde landschappen die ook toekomstige generaties kunnen ondersteunen.

Een voorbeeld van een aangetast, ‘gedegenereerd’ ecosysteem is het Loess landschap in China. Dit landschap is door langdurige overbegrazing en het overmatig kappen van bomen en andere vegetatie langzaam veranderd in een verdroogd, onvruchtbaar landschap. Dit was de situatie totdat de overheid ingreep en samen met onderzoekers, ingenieurs en managers een grootschalig project opzette, waarin samen met de bewoners het landschap in 10 jaar veranderde in een groen en vruchtbaar ecosysteem met brede terrassen waar landbouw mogelijk is en water en vruchtbare grond wordt vastgehouden.

Het Loess Plateau geeft een voorbeeld van een succesvolle regeneratie, waarbij het landschap op grote schaal is aangepakt als een complex geheel van processen en interacties, om zorg te kunnen dragen voor een gezond ecosysteem dat op duurzame wijze de noodzakelijke diensten kan leveren. In dit succesverhaal zien we echter een zeer dominante overheid en veel externe input in de vorm van geld, kennis en daadkracht.

In Nederland, een dichtbevolkt en democratisch bestuurd land, is het moeilijk om op deze wijze grootschalige ingrepen te doen ten dienste van het systeem: er zijn altijd wel mensen die de veranderingen niet zien zitten, bijvoorbeeld omdat ze er economisch of emotioneel op achteruit gaan, of denken te gaan, of de noodzaak van verandering niet zien. De context van dit onderzoek is het gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor grootschalige landschapsregeneratie. Hierin zijn we met name geïnteresseerd in de directe relatie die de lokale bevolking heeft met het landschap, en op welke manier die relatie kan veranderen gedurende een eventueel landschappelijk regeneratie-proces. Op die manier kunnen we inzicht krijgen in bepaalde factoren die ervoor zorgen dat verandering maatschappelijk ondersteund wordt in plaats van verzet op te roepen.



Het Social Feedback Model. © Flore Bijker en Lian Kasper


Social Feedback Model en voorwaarden voor maatschappelijk gedragen regeneratie In het onderzoek introduceren we het ‘Social Feedback Model’, waarmee het mogelijk wordt de complexe samenhang tussen sociale en ecologische systemen te analyseren. Het draait hier om het fenomeen van sociale ‘feedback’, gedefinieerd als de terugkoppeling tussen enerzijds het waarderen van landschap en anderzijds de daaruit voortkomende houding en het gedrag ten opzichte van het landschap. Het model is ontwikkeld aan de hand van bestaande theorieën vanuit literatuur over ecosysteemdiensten (ecologische en economische invalshoek, bijv. MA 2005; TEEB 2010) en de theorie over de landschapsmachine (ontwikkeld door Roncken et al. 2011). Aan de hand van de verschillende elementen waaruit het model bestaat kunnen we beter de mechanismen begrijpen die maatschappelijke steun voor veranderingen in het landschap en grootschalige landschapsregeneratie kunnen versterken of juist tegengaan.

Deze mechanismen hebben we verder onderzocht met behulp van een multidisciplinaire literatuurstudie, drie case studies van bestaande regeneratie-projecten (waaronder het eerdergenoemde Loess-project in China) en een analyse van de huidige sociaal-ruimtelijke structuur van het gebied de Vechtplassen in Nederland. Hierdoor waren we in staat om bepaalde voorwaarden te benoemen die ten grondslag liggen aan maatschappelijk draagvlak voor landschapsregeneratie. Deze zijn gebaseerd op het in staat stellen van de lokale bevolking om invloed te hebben op de input-kant (gericht op bestuur en beleid), de output-kant (gebruik en toegankelijkheid van diensten uit het landschap) en op het niveau van de sociale terugkoppeling (kennis en bewustwording). Deze voorwaarden impliceren de noodzaak van het herverdelen van verantwoordelijkheden tussen overheden en lokale partijen. Bovendien is het van belang dat lokale capaciteit wordt versterkt door gemeenschapsvorming en moet het landschap perspectieven kunnen bieden voor een directe relatie tussen bewoners en hun natuurlijke omgeving.

Een strategie voor de Vechtplassen Na het vaststellen van deze mechanismen en de hieraan verbonden voorwaarden, noodzakelijk voor een goed functionerend en gebalanceerd sociaal-fysiek systeem, hebben we de vertaalslag gemaakt naar een strategie voor de Vechtplassen. Dit is een gebied dat zich uitstrekt tussen Utrecht en Amsterdam en zich kenmerkt door de vele recreatieplassen, moerassige natuurgebieden en weidse polders met extensieve veeteelt. Het gebied is vanaf de middeleeuwen ontgonnen, waarbij eerst het hoogveen en vervolgens het laagveen werd afgegraven. Langzaam veranderde het uitgestrekte veenlandschap in het landschap dat het nu is, met een uitgebreid ontwateringsysteem, diepe gaten die ofwel opgevuld zijn met water ofwel ontwaterd en in gebruik genomen zijn als woon- en werklandschap. Het heeft een hoge dichtheid aan sloten, uitgestrekte lintdorpen vanwaar de ontginning plaatsvond, en een alsmaar toenemende hoeveelheid aan recreatie gekoppelde activiteiten en voorzieningen. Dit landschap is echter een onnatuurlijk (eco-)systeem en bevindt zich in een vicieuze cirkel: door de sterke ontwatering klinkt het veen in, waardoor de bodem zakt, en er nog meer gepompt moet worden. De traditionele ecosysteemdiensten, landbouw, stevige bouwgrond en drinkwater, worden bedreigd.


© Flore Bijker en Lian Kasper


We hebben een uitgebreide analyse gedaan van de Vechtplassen, waarbij zowel de fysieke aspecten van het systeem naar voren kwamen als de sociale lagen in het landschap. Wat opvalt is dat het systeem heel ‘open’ is: er is veel externe invloed aan de input-kant (grote partijen die verantwoordelijkheid hebben/nemen voor het landschap en een overvloed aan nieuwe plannen hebben). Hierdoor ontstaat een gebrek aan ‘eigendom’ van het landschappelijke probleem: omdat externe partijen voortdurend het probleem oplossen (in het geval van het waterschap Waternet door te blijven pompen), is er geen reden voor de bevolking om zich bewust te worden van de noodzaak van verandering. Ook aan de output-kant (export van ecosysteemdiensten, waaronder bijvoorbeeld recreatie en zuivelproducten) is het systeem heel open. Er wordt slechts een beperkt aantal ecosysteemdiensten gebruikt in het gebied, waardoor er weinig reden is voor bewoners om zich te bekommeren om de gezondheid van het fysieke systeem. Dit heeft tot gevolg dat er uiteindelijk een zwakke feedback is tussen wat mensen uit het landschap halen en er weer aan terug geven in de vorm van verantwoordelijkheid en duurzaam landgebruik. Gebaseerd op deze analyse constateren we dat er een noodzaak is om te werken vanuit een sterk begrip voor de sociale situatie die op dit moment in het gebied aanwezig is. Op deze manier kunnen we tot een strategie komen die perspectieven biedt voor de lokale bevolking in een geregenereerd landschap.

Om tot een regeneratie van dit landschap te komen hebben we een strategie ontwikkeld, die is uitgewerkt voor dit specifieke gebied maar ook in vergelijkbare situaties van nut kan zijn. De strategie bestaat uit drie niveaus. Op het eerste niveau staat het sociaal-fysieke systeem centraal: expertise van het natuurlijke systeem leidt tot een algemeen, strategisch landschapsplan, met voorstellen voor interventies om het natuurlijke systeem weer te herstellen. Het doel op dit niveau is het vaststellen van een algemene regeneratie-ambitie, waar vervolgens iedereen op zijn eigen manier aan kan refereren en mee kan werken.

Voor de Vechtplassen stellen we een regeneratie-plan voor waarbij het landschap wordt opgedeeld in drie delen, elk met een eigen aanpak: de polders aan de westkant krijgen te maken met stijging van het waterniveau, dat wordt bepaald per polder in samenspraak met de bewoners en andere betrokken partijen en noodzakelijk is voor het tegengaan van veenafbraak en bodemdaling. De twee diepe polders in het midden krijgen te maken met een zeer sterke waterspiegelstijging, noodzakelijk voor het verbeteren van de regionale waterhuishouding. Het grote natuurlijkere gebied in het oosten krijgt een flexibel waterpeil, waardoor de veenafbraak verminderd, de natuurlijke begroeiing wordt versterkt en het gebied kan functioneren als waterbuffer in natte periodes. Deze regionale ambitie wordt samen met de mensen in het gebied gecreëerd, waarbij experts de uiteindelijke ambitie benoemen en deze duidelijk communiceren naar alle partijen. Het is belangrijk om op dit niveau geen ‘eindbeelden’ te maken, zodat de uiteindelijke directe ingrepen en de uitvoering hiervan worden bepaald door lokale (groepen) bewoners.

Het tweede niveau gaat over het implementeren, het ‘laten landen’, van bovenstaande in de praktijk, waarbij de connectie moet worden gemaakt tussen de regionale schaal en de lokale bevolking. Het doel is om lokale capaciteit te versterken door gemeenschappelijke visievorming, het herverdelen en opnieuw structureren van verantwoordelijkheden en het komen tot overeenkomsten en uitwisseling tussen burgers, experts en overheden.



© Flore Bijker en Lian Kasper


In de strategie voor de Vechtplassen stellen we op dit niveau drie programma’s voor. Het eerste programma gaat over een nieuwe rol voor Natuurmonumenten, die nu veel land in bezit heeft maar kampt met minder financiële middelen en kritische geluiden van bewoners. We stellen voor dat Natuurmonumenten haar verantwoordelijkheden deelt met bewoners waardoor er gebieden kunnen ontstaan waar natuurlijke waarden samengaan met gebruik door de bewoners en bezoekers en lokale gemeenschappen verantwoordelijkheid kunnen oppakken. Het tweede programma behelst een digitaal platform, waar informatie wordt verzameld en op overzichtelijke wijze wordt overgebracht door en voor alle partijen, dus voor overheden, experts, grote partijen en bewoners. Het moet een interactief platform worden, waar mensen hun eigen initiatieven kunnen presenteren, mensen ontmoeten met dezelfde ideeën en inspiratie kunnen opdoen over bijvoorbeeld het gebruik van alternatieve, ‘nieuwe’ ecosysteemdiensten. Het derde programma is gericht op gemeenschapsvorming en gezamenlijke visievorming. We stellen voor om bestaande sociale eenheden aan elkaar te koppelen om zo grotere landschapseenheden te creëren, waarbinnen bewoners samen de landschappelijke uitdagingen kunnen aangaan en verantwoordelijkheid op kunnen pakken voor hun omgeving.

Het derde niveau is de lokale werkelijkheid zelf, waar de bewoners centraal staan met hun eigen initiatieven en aanpassingen in relatie tot de algehele regeneratie. Het gaat hier om ‘empowerment’ (motiveren, kansen scheppen) en direct onderhoud van de eigen omgeving. Op dit niveau gaat het om loslaten van bovenlokale verantwoordelijkheden en het zoveel mogelijk overdragen van de directe verantwoordelijkheid aan de lokale bevolking.

De niveaus lopen door elkaar heen en versterken elkaar. De twee lagen (het landschapssysteem en de lokale werkelijkheid) hebben elkaar nodig om een werkend systeem te creëren en te behouden. De programma’s dienen als een middel om te verbinden, waarbij niet elk programma perfect hoeft te verlopen, als er maar dingen in beweging worden gezet. De achterliggende gedachte is dat we geen zekerheid kunnen bieden dat bewoners daadwerkelijk de verantwoordelijkheid op zich nemen, maar dat we slechts de voorwaarden kunnen bieden waardoor het mogelijk wordt om dit te doen. Door deze strategie wordt de lokale bevolking in staat gesteld om op de drie niveaus van het Social Feedback Model zelfstandig banden op te bouwen met hún landschap: door zelf te bepalen hoe aanpassingen aan een regenererend landschap er uit moeten zien, door het vooruitzicht zelf de vruchten van een gezond landschap te kunnen plukken (in de vorm van ecosysteemdiensten), en door het in staat stellen van lokale monitoring door informatie-uitwisseling en bewustwording. Op deze manier maakt de strategie het waarschijnlijker dat bewoners regeneratie van ‘hun’ landschap zullen ondersteunen.


Een droom voor Loosdrecht: in dit gebied zijn veel ondernemers binnen de recreatiesector. Samen met Natuurmonumenten en actieve bewoners nemen zij het initiatief tot een landschapsplan, naar aanleiding van goedlopende nieuwe initiatieven die actief rekening houden met de noodzakelijke regeneratie. De ‘huisjes van niks’, te zien op deze visualisatie, zijn hier een mooi voorbeeld van: op commerciële wijze wordt de natuur ontsloten en worden nieuwe ecosysteemdiensten in gebruik genomen door bewoners, ondernemers en toeristen. © Flore Bijker en Lian Kasper


Twee dromen voor de toekomst van de Vechtplassen Om het bovenstaande een concretere uitwerking te geven en het in zekere zin te testen, hebben we twee dromen uitgewerkt: hoe zou het kunnen gaan? Bovenstaande afbeelding toont mogelijke toekomstbeeld voor de Vechtplassen; in ons rapport zijn de hele dromen opgenomen, waarbij de strategie wordt ingevuld met de bijbehorende partijen, hun mogelijke samenwerking en concrete mogelijkheden en kansen voor de twee gebieden.

Nieuwe rollen Door het ontwikkelen van de strategie en het uitwerken van de twee dromen laten we in ons afstudeerproject mogelijkheden zien om bewust te plannen en te ontwerpen voor maatschappelijk gedragen landschapsregeneratie. Een belangrijk onderdeel van de strategie is het opnieuw bekijken van de verantwoordelijkheden en rollen van de verschillende partijen in een gebied. Overheden moeten een deel van hun verantwoordelijkheid loslaten en leren delen, maar ook juist sterk zijn in het bewaken van de regionale processen. In dit laatste spelen ook experts een belangrijke rol: zij moeten de verantwoordelijkheid oppakken voor het landschap op regionale schaal en de kansen en problemen transparant communiceren naar overheden en bewoners. De lokale bevolking tot slot krijgt meer verantwoordelijkheid en de bewoners moeten genoeg ruimte krijgen om hun eigen aanpak te formuleren en om te zetten in actie, in lijn met het algemene doel tot regeneratie.

De landschapsarchitect is in dit geheel een expert, maar ook een bemiddelaar tussen zowel verschillende schalen als de verschillende partijen in een gebied. De rol van de landschapsarchitect zou dan ook veel breder ingevuld kunnen worden. In dit kader denken we dat het goed zou zijn als er meer nadruk komt te liggen op het faciliteren van maatschappelijke processen, het uitwisselen en toegankelijk maken van kennis, en het ontwikkelen van een nieuwe vormentaal waarbij de directe relatie tussen mensen en het natuurlijke systeem centraal staat.







maart 24, 2014

0 opmerkingen

Comments


bottom of page